Geen mens is een eiland op zichzelf. De Europa wellicht wel. Ze maakt haar eigen water, wekt energie op in haar borrelende buik en stuwt zichzelf ook zonder wind vooruit. Maar dat gebeurt niet zonder sturing van zachte mensenhanden. In haar masten wordt geklommen, haar scharnieren worden ingevet en haar koers wordt bijgesteld. Dat alles gebeurt met slechts één devies. Luister naar het schip.
Europa, de mythe
Luister naar Europa, zou dat vrij vertaald betekenen. Europa. De vrouw, de mythe, de godin. De dochter van koning Agenor die ooit zorgeloos op het strand speelde met vriendinnen. Opeens verscheen daar een witte stier, met een vacht zo verblindend dat alle meisjes hem wilde aaien. Europa was eerst wantrouwig, maar uiteindelijk nam de nieuwsgierigheid die jonge meisjes eigen is het over, en raakte ook zij in de ban van het buitenaardse dier. Ze zag zichzelf in de grote, zwarte ogen, en zag daar voor het eerst een vrouw. Toen ze aan de hoorns voelde, gooide het dier de kop achterover, en kwam zij wijdbeens op de brede rug terecht. Daar kwamen honderden spieren als een radarwerk in beweging.
De stier wandelde weg van de meisjes, hobbelde in draf naar het einde van het strand en galoppeerde over de wijnkleurige wateren van de Middellandse Zee. Toen eindelijk weer land in zicht kwam, besefte Europa dat ze haar oude leven voorgoed achter zich gelaten had. Het witte strand van Kreta kwam in zicht, de stier liet zich neervallen op het zand en al snel verdween het gedaante. In de plaats daarvan stond de oppergod, Zeus, die nooit weerstrand had kunnen bieden aan de schoonheid van een jonge vrouw. Ze liet zich door hem verleiden en schonk hem drie kinderen: Minos, Rhadamanthys en Sarpedon. Zo stichtte ze daar, op de navel van de wereld, een continent dat haar gelijke niet kende.
Europa, het continent
Kennis uit het midden Oosten en geschriften van alchemisten werden verzameld in haar bibliotheken. Kunstenaars trokken erheen om het laaghangende licht op haar wateren te zien schijnen. Filosofen en dichters kregen er vrij spel en koning Solomo plantte er de eerste zaadjes van de democratie. Ze trok mensen aan van heinde en verre. Ze gooide haar grenzen wagenwijd open, ging op zoek naar nieuwe werelden en lokte diens bewoners met beloftes van rijkdom en schoonheid. Al haar onderdanen konden zich vrij verplaatsen en handelen. Zo werden ze sterker en sterker. Maar toen ze de pubertijd bereikten, besloten ze in opstand te komen tegen de idealen van hun Moeder. Zij die rijk werden van de open grenzen, wilden ze nu sluiten.
Die revolte werd haar funest. Nu is ze een oude, grijze dame en kijkt ze vanuit haar zolderkamer in Brussel neer op de diplomaten en politici die door haar lange gangen lopen, hoge vergaderzalen in tweeën splijten omdat verdeeldheid gemakkelijkere doelwitten schept dan saamhorigheid. Haar kinderen hebben strijd nodig, daar heeft ze zich al lang bij neergelegd. Ze ziet broeders en zusters uit haar geboorteplaats verdrinken in de wateren waarover zij op de rug van Zeus gedragen werd, en vervloekt hem om de zoete leugens die hij in haar oor fluisterde. Ze bekijkt de koers van haar leven. De trots waarmee ze ooit de armen openhield voor kunst en cultuur van over de hele wereld, de bakermat werd van de ontwikkeling, ziet ze nu als de domme naïviteit van jonge liefde.
Europa, het schip
Maar de mythe van wat Europa ooit was, pronkt op de boeg van dit schip. De mooie, jonge Europa, met de weelderige haardos en de pronte borsten. Met grote dromen zoals alleen een jong meisje die kan koesteren. Zij leidt het schip naar nieuwe werelden, trekt het vooruit wanneer wind en water het laten afweten. Hier aan boord gelooft men nog steeds dat Europa de weg weet. Dat blinde vertrouwen komt niet voort uit de naïviteit die de oude Europa haar jongere zelf kwalijk neemt. Maar uit een manier van aanpak die haar afstammelingen in zwarte pakken, vreemd is. De bemanning van de Europa richt de blik vooruit, zet koers naar nieuwe wateren, zonder te vergeten af en toe over de schouder te kijken.
Daar komt een Nato-vloot voorbij varen. De vloot haalt haar in, dat deert haar niet. Wie sneller gaat is niet altijd sneller, weet de bemanning zonder het te hoeven zeggen. Dolfijnen springen voor haar uit. Ver weg in Brussel lopen haar kleinkinderen en achterkleinkinderen onophoudelijk door draaideuren, motregen glinstert op hun zwarte pakken. Ze kibbelen en gaan alleen naar huis, waar het diner van Hello Fresh voor de deur staat en een scherm het brein verlamt. Europa zucht. Haar boeg kraakt. Als één organisme met tientallen tentakels hijst de bemanning de zeilen, voor winden die komen gaan. Dat die winden in haar rug zullen blazen, daarover is geen twijfel mogelijk.