Het leven zoals het is op een boeddhistische boerderij in Thailand

Diep verborgen in de natuur van Thailand liggen organische boerderijen waar men leeft volgens de boeddhistische traditie, en reizigers meer dan welkom zijn.

De zoete geur van muskus dringt mijn neus binnen wanneer ik het territorium van Happy Healing Home betreed, met in mijn kielzog de Amerikaanse familie waarmee ik noodgedwongen close werd tijdens een knusse busreis. Voor ons ligt een rosse jongeman languit op een grote rieten mat te soezen alsof het woord ‘stress’ niet in het woordenboek staat. Als je hem een strootje in zijn mond zou stoppen en een rieten hoed op zou zetten zou hij zo uit een tekenfilm gestapt kunnen zijn. Hij bevindt zich onder een constructie van stro en houten balken die dienst doet als keuken, woon- en eetkamer. 

Nadat we koffie van zelfgemalen bonen hebben gedronken met een schepje stroperige organische suiker erin, en wat mini-bananen van de tros hebben geplukt, druppelen de anderen langzaam binnen. Het Canadese meisje met de rode haren drupt nog na van haar duik in de rivier, en een oude hippie komt gapend uit zijn hut gekropen. Het is tijd om weer aan het werk te gaan: mannen trekken stoer hun shirts uit en verzamelen al hun kracht om hout te hakken voor het vuur, en de vrouwen zetten zich aan tafel om groenten te snijden voor het avondeten. De vrouwenemancipatie is hier duidelijk nog niet doorgedrongen.

Dit soort boerderijen groeien in Noord-Thailand als paddestoelen uit de grond. Reizigers die op zoek zijn naar een alternatieve manier om te leren over de Lannacultuur – de oude cultuur uit het koninkrijk rond Chiang Mai – maken hier dankbaar gebruik van. Onder het mom van vrijwilliger kom je helpen op de boerderij en leer je alles over organisch groente verbouwen, yoga en meditatie. Ik ga slechts een paar dagen rondneuzen in Happy Healing Home, maar sommigen blijven weken of wel maanden hangen.

Ik krijg een gekromd hakmes in de hand geduwd en begeef me met de Amerikaanse familie naar het veld. Onderweg snijdt een oud klein vrouwtje met een puntige rieten hoed op haar hoofd ons de pas af, het lijkt alsof de baal gras die ze op haar schouders draagt daar al haar hele leven ligt, en haar lichaam zo een beetje krom is gegroeid. Met handen en voeten probeert ze ons iets te vragen, en wij antwoorden op dezelfde manier dat we uit Californië en België komen, ik vraag me af of ze weet wat het verschil is. Het lange gras kietelt aan mijn benen terwijl ik langzaam grote verse trossen van de grond snij om later aan de runderen te voederen.

Wanneer we met boordevolle manden terugkeren naar de boerderij komen ons geuren tegemoet van de kruidige brouwsels van Pinaan Tea, de vrouw des huizes. Wanneer iedereen zich hongerig om de lange houten tafel heeft gepropt deelt Pinaan Jim eerbiedig de grote ballen kleverige rijst uit, die volgens boeddhistische rituelen in een rechte lijn op tafel uitgestald moeten worden. Dan sluit hij plechtig zijn ogen, waarin de rest van de tafel hem volgt, heet hij iedereen welkom aan tafel en eindigt hij zijn relaas  met ‘eat a lot’. 

Zijn advies wordt niet in de wind geslagen, grijpgrage handen graaien naar de rijst en binnen een mum van tijd is de kleurrijke verzameling voedsel van tafel verdwenen en blijven enkel de groene bananenbladeren over die als borden functioneren. Maar Pinaan Tea blijft voedsel uit de schijnbaar bodemloze ketels tevoorschijn toveren, en pas als we allemaal stil zijn van verzadiging, en hier een daar een broeksknoopje horen springen, wordt de tafel opgeruimd. 

Op de boerderij wordt gefluisterd dat Jim ooit twee jaar in een grot woonde, dat hij Moi Tai bokser was in zijn jonge jaren en dat hij het certificaat van goddelijkheid van de koning heeft ontvangen. Op een avond aan het kampvuur vraagt iemand hoe de twee elkaar ontmoetten. ‘In een tempel’, zegt Pinaan Jim, zoals gebruikelijk met weinig woorden. Wanneer we vragen of het liefde op het eerste gezicht was lijken ze beide niet goed te begrijpen wat we bedoelen. Samen keerden ze terug naar Jim’s geboortedorp om daar Happy Healing Home op te richten, waar Jim de plek van zijn vader overneemt als medicijnman en Tea de boerderij en het plaatselijke schooltje doet opbloeien.

Gapend en rillend van de kou zitten we elke ochtend om zes uur rond het vuur, met een kopje thee in onze handen geklemd om onze blauwe vingers te ontdooien.  Bemoedigd door het gekraai van de hanen en ontwakende vogeltjes die ons toetsjirpen plooit Pinaan Jim zich in allerlei yogahoudingen, terwijl ik een zwakke poging doe die te kopiëren – lenigheid is nooit mijn sterkste kant geweest.
 
Het zoontje van Jim en Tea dartelt om ons heen met een schooltas op zijn rug alsof hij al uren wakker is. Ik betrap mezelf erop me af te vragen waarom je in hemelsnaam onderwijs nodig hebt op een plek als deze, de hele omgeving is hier toch een leerschool? Maar dan bedenk ik hoe Pinaan Jim jarenlang is onderwezen om te komen waar hij nu is: hij studeerde Boeddhistische filosofie en heeft daarna zestien jaar als monnik geleefd. Zijn blik blijft op alles en iedereen een paar seconden te lang hangen, en soms zie je dan in een flits een wijsheid voorbij flikkeren die bij mij een vlammetje nieuwsgierigheid aanwakkert. 

Het gras is nog nat van de dauw en de mist hangt als een deken over ons heen, wanneer we aan de stille tocht richting de tempel beginnen. Intussen kruipt de zon omhoog en hier en daar werpt hij voorzichtig een eerste blik op de rijsvelden. In de tempel knielen we driemaal uit eerbied voor de Buddha. Pinaan Jim houdt vastberaden vol ons de traditionele meditatiehouding aan te leren. Hier en daar hoor je een kreuntje terwijl iedereen uit volle macht zijn rechtervoet op de linkerknie probeert te leggen, in de meeste gevallen tevergeefs. De rest van de dag vallen we terug in de routine van werken op het veld, siësta’s, koffiebonen pellen, wandelingen over langgerekte heuvelruggen, baden in de rivier, groente uit de tuin snijden, en vooral veel eten. 

’s Avonds staar ik met ingehouden adem naar de oneindige sterrenhemel die zich boven mij ontplooit. Daar, te midden van de duisternis en fonkelende sterren, buigt een heldere regenboog zich in een cirkel rondom de maan. Naast mij knettert het vuur, blauwe en dieprode vlammen flirten dansend met blokken hout en de warmte likt voorzichtig aan mijn wang. In de verte hoor ik de klanken van Pinaan Jim’s gitaar, en zijn zeurderige stem die Lanna-liederen in trance opdreunt. 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *