Het vergeten verhaal van de Haagse zigeuners

19 mei 1944. Alle Haagse zigeuners worden op treinen naar kamp Westerbork gezet. Slechts dertig van hen kwamen terug. Een aantal overlevenden vertelt hun verhaal in het boek Me hum Sinthu. 

Augustus 1945. Over de Haagse Veenkade loopt een klein zigeunermeisje. Al maandenlang komt ze hier elke dag en omwonenden beginnen zich af te vragen wat ze er doet. Een huisvrouw doet haar schort af en loopt naar het meisje toe. Zij vertelt dat ze op zoek is naar haar zeven zussen, vier broers en ouders. Toen de Nederlandse politie op een doordeweekse dag in 1944 vroeg in de ochtend op hun deur kwam bonken, spraken ze met elkaar af dat ze elkaar na de bevrijding terug zouden vinden voor hun huis aan de Veenkade. De enige die terugkwam, was Theresia ‘Crasa’ Wagner.

,,De verschrikkingen die ze meemaakte, achtervolgden haar een leven lang”, vertelt haar kleindochter Helena Franchimont. ,,Zij was de houvast van onze familie en mijn tweede moeder, maar tegelijkertijd was ze een gebroken vrouw. In het zigeunerkamp in Spijkenisse, waar ze tot haar dood woonde, had ze uitzicht op de schoorstenen van een Shell-fabriek. Die bezorgden haar nachtmerries, in haar ogen waren het de schoorstenen van Auschwitz waaruit de lucht van verbrand mensenvlees kwam.”

Ook de prikkeldraad die rond het woonwagenkamp gespannen is, bezorgde Theresia angsten. Het enige wat ze lange tijd dacht was: als er iets gebeurt, moeten we eerst de kinderen erover heen gooien.

In haar ogen waren het de schoorste­nen van Auschwitz waaruit de lucht van verbrand mensen­vlees kwam.

Helena Franchimont

Verhalen

Zo schreef journalist Jan Beckers het in haar woorden neer, in het boek Me hum Sinthu (Ik ben een zigeuner), dat in 1980 voor het eerst werd uitgegeven en nu in tweede druk verschijnt. Hierin staan getuigenissen opgetekend van zigeuners die in concentratiekampen terechtkwamen. Want niet enkel Joden waren de dupe van het onmenselijke beleid van het Derde Rijk, ook zigeuners werden massaal uitgeroeid. Het verschil zit erin dat Joden extreem goede vertellers bleken, wier verhalen lang na hun dood bleven na-ëchoen. Zigeuners daarentegen komen uit een gesloten volk. ,,Mijn oma vertelde niet veel over de oorlog, het was te pijnlijk”, legt Franchimont uit.

Volgens Franchimont is het een wisselwerking die van twee kanten komt. Zigeuners leven in kampen en hebben weinig contact met buitenstaanders, maar buitenstaanders komen ook zelden of nooit naar hen toe. ,,Onder elkaar zijn we heel open en erg betrokken met elkaar, maar dan moet je wel eerst bewijzen dat je ons vertrouwen waard bent. We gaan dus niet zomaar met onze verhalen naar de mensen toe. Maar dat komt ook deels omdat de maatschappij ons als volk niet accepteert. In Nederland was het afgelopen decennium sprake van een uitsterfbeleid jegens zigeunerkampen, en in de praktijk is dat nog steeds niet voorbij.”

Ook al werd er niet over gepraat, het zit in ons bloed

Franchimont

Afgevoerd

Terug naar 1944. De zigeuners die in groten getale aan de Veenkade wonen, stromen uit hun woningen. De politie vertelt hen dat ze enkel even hun papieren willen nakijken. ‘Daarna mogen jullie weer naar huis.’ Bij de Brouwersgracht, de Hoefkade en alle steegjes ertussenin, staan lotgenoten van de familie Wagner al op straat. In groepen worden ze naar het politiebureau aan de Mauritskade gebracht, waar wasmanden met brood worden neergezet. In vrachtwagens worden ze naar het station Staatsspoor gebracht, waar treinen klaarstaan. ‘Over twee dagen zijn jullie weer thuis’, zeggen de mannen met geweren. Maar de trein brengt hen van Den Haag naar het doorgangskamp Westerbork, waar ze in veewagens geduwd worden met Auschwitz als eindbestemming.

,,Wij groeien op met die herinnering”, vertelt Franchimont. ,,Ook al werd er niet over gepraat, het zit in ons bloed. Het voelt alsof we op het randje leven. Mijn oma heeft me altijd verteld goed op te passen, het kan zo weer gebeuren. We kunnen elk moment aan de verkeerde kant van de afgrond belanden. Als ik nu zie hoe ze in België de Roma’s wegwerken, of de vicepremier van Italië zigeunerkampen in kaart wil brengen om ze te ontruimen, word ik bang. Alsof ik elk moment in een herinnering van mijn oma kan belanden.”

Die dag op 19 mei 1944 vertrokken 250 Haagse Sinti en Roma van kamp Westerbork naar Auschwitz. Daarvan keerden er slechts dertig terug. Franchimont vindt dat het tijd is om hun verhalen nieuw leven in te blazen. Zeker nu de laatste overlevenden hun laatste adem hebben uitgeblazen. ,,In onze cultuur praat je niet over dode mensen, omdat dat de rust van hun geest zou verstoren. Maar als niemand zich laat horen, is er straks helemaal niks meer.”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *