Zoë zoekt zomerbaan: kaartjesknipper op de veerpont

In deze rubriek test Zoë de Goede verschillende banen uit. Ze loopt een paar uur mee met professionals om te proeven van de meest uiteenlopende soorten werk. Deze week: kaartjesknipper op de veerpont.

In het pittoreske Schoonhoven struin je door kleine straten, langs eeuwenoude huizen en een statige kerk met een bakker om de hoek. Aan de rivier de Lek likt men aan softijsjes op een hoorntje en wijzen kinderen naar de grote boot die elke paar minuten aanlegt en weer wegvaart. Een moeder tilt haar kind op. ‘Groot he!’ roept het jongetje met de gele pet en een snoet vol chocolade-ijs.

Samen met een groep wielertoeristen loop ik de boot op. Niet veel later draag ik een fluorescerend oranje hesje en hangt een leren riem om mijn schouder, met op heuphoogte een dikke portemonnee en een apparaat om munten te sorteren. ,,Die komen uit de Amsterdamse tram”, zegt collega Ben Vermeulen (24) terwijl hij me een langwerpige, openklapbare doos aangeeft, waarin de kaartjes zitten.

Regenboog van kaartjes

Ben legt uit hoe het werkt. ,,Auto’s met een persoon betalen 2,20 euro, dat zijn de oranje briefjes. Voor een bijrijder betalen ze 70 eurocent extra, dan geef je er een blauw briefje bij. De tractoren zijn zwaargewichten, die kopen de duurdere kaartjes, helemaal onderin. Maar wat doe je nu als er vier mensen in de auto zitten?” Het is een test. Mijn ogen schieten over de regenboog aan papiertjes. ,,Euh.” Ik raap een een paar kaartjes bij elkaar. ,,Deze?” Ben lacht. ,,Bijna, je leert het nog wel.”

Ik ga aan de slag. ,,Goedendag mevrouw”, hoor ik mezelf zeggen. De mondhoeken van mevrouw krullen omhoog als ik met mijn gevolg, bestaande uit een fotograaf en Ben, naar haar toeloop. ,,Jullie zijn met twee? Dat wordt dan 2,90 euro.” Ik doe mijn best om zelfzeker over te komen, maar kijk vanuit mijn ooghoek naar Ben, smekend om een goedkeurend knikje. ,,Geef die vijf euro nog eens terug en ga dan wat dichter bij de auto staan.” Zegt de fotograaf. Daar gaat mijn geloofwaardigheid.

Foto: Peter Franken

,,Die tractor daar heeft een knipkaart”, wijst Ben. Ik haal mijn kaartjesknipper uit de heuptas en klim op de trap van het enorme ding, waar een jongetje, dat naast de bestuurder zit, me een kaartje aanreikt. Achter hen staat een oude Citroën zonder dak. Aan het stuur zit een elegant grijzende man, de vrouw naast hem heeft een wit doek om haar hoofd gedrapeerd. Het tafereel hoort niet thuis op een veerpont in Schoonhoven, maar op een oneindige weg in de Egyptische woestijn.

Oldtimers en motoren

Dit is niet de enige wagen uit grootmoeders tijd die voorbij rijdt. Vier auto’s met ouderwetse claxons worden op gang geduwd en laten een rookwolk achter wanneer ze wegrijden. Deze wagens zijn niet zomaar vervoersmiddelen. Deze wagens zijn deel van de familie. De eigenaren poseren trots met hun pareltjes en zeggen allemaal: ‘Wij kozen deze auto niet, de auto koos ons’.

De motorrijders zijn lawaaierig en vinden het leuk om te pronken met hun overspannen motoren, door ze te laten ronken zonder beweging. De fietsers komen in groepen en roepen dat ze familie zijn, zodat ze onder de 1,5 meter afstandsregel uit komen. 

Ik doe mijn best om iedereen kaartjes met de juiste kleuren aan te reiken en begin zelfs bevriend te worden met het pinapparaat, als ik mijn portemonnee vergeet te sluiten. De bestuurders rijden net weg wanneer de muntjes klingelend op het dek belanden. ,,Dat gebeurt wel vaker”, stelt Ben me gerust. Op onze knieën verzamelen we de muntjes.

Als het dek leeg is, rusten we uit op het witte muurtje aan de kant van het schip, terwijl collega Marcel de auto’s in goede banen leidt. We kijken naar de bonte stoet aan voertuigen die voorbij rijdt terwijl Ben met zijn veiligheidsschoenen met een kunststof neus zwaait. Na een dag gedegen onderzoek doen, ben ik erachter welke mijn favoriete plek is. Aan de kant, uitkijkend over de veerpont die aan- en afmeert, met een ijsje in de hand.

Veerdienst voorkomt al 497 miljoen omrijkilometers

Tussen de kleine plaatsen Schoonhoven en Gelkens varen twee enorme joekels van schepen af en aan; ze vormen zo de verbinding tussen de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard. Ik ontwikkel er zeebenen, leer omgaan met een heupportemonnee en bewonder oldtimers. Wielrenners fietsen af en aan, tractoren rijden over het dek en motorrijders testen de decibellen van hun Harley Davidson.

Allemaal rekenen ze op de veerpont die hen dagelijks van de ene naar de andere kant van de Lek brengt. Zou de pond niet varen, dan moeten ze vijftig kilometer omrijden. Zo voorkwam de veerdienst in totaal al 497 miljoen omrijkilometers. 

De eerste schriftelijke vermeldingen van de veerdienst dateren uit 1429. Vandaag vaar ik mee op het jongste veerschip, genaamd Zilverstad.

Kaptein Wouter noemt zichzelf geen kapitein, maar een buschauffeur. ,,Op het schip passen vijftien auto’s en we hebben reddingsmiddelen aan boord voor 224 mensen”, vertelt hij. ,,Want we willen hier geen Titanic-taferelen. Zie je dat grote schip daar?”, vraagt hij wijzend naar een van de containerschepen. ,,Als we daar tegenop botsen, hebben we een probleem. Je zou denken dat je gemakkelijk naar de kant kan zwemmen, maar als er sterke stroming staat, valt dat zwaar tegen.”

Collega Ben onderwijst me stralend over het leven aan boord. Hij werkt hier nu al anderhalf jaar en geniet van elke dag. De baan is onderdeel van zijn opleiding tot schipper. Om jezelf schipper te mogen noemen, moet je vier jaar aan boord gewerkt hebben en talloze scheepvaartexamens halen. Dat is het waard voor Ben. ,,Je ontmoet zoveel mensen, elke dag is anders.”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *